Analyse De twee grote werkpunten van de Flames volgend jaar als ze een WK (in eigen land) willen ambiëren

Het is de voorbije maanden - zeker in de verdediging - puzzelen geblazen voor bondscoach Ives Serneels. 

Tysiak, Kees en De Neve waren er niet bij op de Arnold Clark Cup, en ook tegen Oostenrijk en Slovenië waren er veel afwezigen.

Op de Arnold Clark Cup werd gekozen voor de jeugd, met onder meer Ampoorter en Detruyer op het veld en verschillende debutantes.

Ook Fran Meersman, Jill Janssens en Féli Delacauw kregen toen speelminuten. Tegen Oostenrijk en Slovenië werd een andere piste bewandeld.

Toplanden?

Dan zagen we onder meer Justine Vanhaevermaet en Tine De Caigny opduiken als verdedigsters om bij te vijzelen. Polyvalentie is een troef, maar met oog op de toekomst mag het misschien toch meer zijn.

Zeker aangezien er wel degelijk nog voldoende talent beschikbaar is. Het voorjaar van 2024 moet er eentje worden waar de Flames tonen dat ze er écht klaar voor zijn, liefst ook in het najaar al in de Nations League.

Maar met oog op de EK-kwalificaties voor 2025 is het belangrijk dat Serneels jongelingen een kans geeft om hun debuut te maken bij de Flames. Het absolute doel blijft de Europese (sub)top en vooral eens een WK halen. 

En wat als dat WK 2027 in eigen land zou zijn? Een 'bid' samen met Duitsland en Nederland ligt op tafel en maakt zeker kans. Maar dan mag België niet het lelijke eendje van het bid worden. Eens een topland kloppen en tonen dat we echt groeien is stilaan nodig. Anders wordt het een moeilijke kwalificatie voor pakweg Zuid-Afrika of Brazilië.